Wie zijn wij?

De congregatie van Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid werd op 23 november 1832 door pastoor Joannes Zwijsen gesticht.

Wie was Zwijsen?

Onze stichter werd geboren op 28 augustus 1794 in een molenaarsgezin in Kerkdriel, Gelderland. Hij werd op 20 december 1817 priester gewijd. 
Van 1832 tot 1842 was Zwijsen pastoor van de parochie ’t Heike in Tilburg. De grote meerderheid van zijn parochianen bestond uit textielarbeiders en dagloners. Zij verdienden met hard werken slechts een karig loon. De sociale omstandigheden waren bijzonder slecht en kinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen kwam in die tijd vaak voor. 
Pastoor Zwijsen was geraakt door de concrete noden van zijn parochianen. Daarom stichtte hij twee congregaties: de Zusters van Liefde (1832) en de Fraters van Tilburg (1844). Het doel van beide congregaties was om zich in Tilburg in te zetten op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg ten behoeve van de armen en achtergestelden.

Ontwikkeling van de congregatie

Joannes Zwijsen begon de Congregatie van de Zusters van Liefde met drie  Begijnen uit het Belgische plaatsje Hoogstraten. 
Deze vrouwen kozen niet voor het huwelijk, maar beloofden zich in te zetten voor de armen in de parochie van pastoor Zwijsen. 
Zij begonnen met dit werk in een kleine woning aan de Piusstraat in Tilburg. 
Het tweede huis, waarvan de voorgevel nog steeds bestaat, wordt ‘het huis met de 13 celletjes’ genoemd. 
Op 5 februari 1834 legden  de zusters – hun aantal had zich inmiddels uitgebreid tot zes – hun kloostergeloften af in de parochiekerk van ’t Heike, ten overstaan van hun stichter.

Voorafgaande aan de kloosterprofessie had op dezelfde dag de keuze van de overste plaatsgevonden. Zo werd Moeder Michael Leysen de eerste Algemene Overste van de congregatie. 
Zwijsen was van plan niet meer dan 13 zusters in zijn congregatie op te nemen. Door de grote vraag naar hulp voor onderwijs en gezondheidszorg moest hij echter al gauw van dit principe afstappen. Hij stemde in met de uitbreiding van zijn congregatie. Toen Mgr. Zwijsen overleed op 16 oktober 1877 telde de Congregatie ongeveer 1500 leden en had zich uitgebreid tot over de grenzen van Nederland, in Belgie (1840), Engeland en Wales (1861) en de Verenigde Staten (1874). 
Naast het geven van onderwijs zetten de zusters zich ook in voor de zorg voor weeskinderen, bejaarden en gehandicapten en voor de verpleging van zieken in Nederland en elders.


De afgelopen veertig jaar is er veel veranderd in het kloosterleven en ook bij de Zusters van Liefde. In de westerse landen zijn de grote ‘liefdewerken’ (onderwijs, verpleging en zorg) overgedragen aan leken. Zusters dragen niet langer habijten, wonen soms alleen of in kleinere groepen en zoeken samen naar een nieuwe vorm van religieus-zijn. In de Derde Wereld, waar de gemiddelde leeftijd van de zusters veel lager ligt, werken ze nog wel volop in projecten in zorg en onderwijs. Wat overal is gebleven is de gezamenlijke inspanning om op te komen voor de minstbedeelden. Zoals een zuster het zegt: ‘Werken van barmhartigheid blijven er altijd.’